Ad a: IBOR
1. Verharding (wegen), straatreiniging (inspectie om het jaar) en gladheidsbestrijding
Voor het wegenonderhoud wordt op basis van de laatste inspectiegegevens en het wegenbeheersplan (2017-2026) het benodigde onderhoud bepaald. Hierin zijn de doelstellingen vanuit het IBOR vertaald in concrete maatregelen. Gedurende de looptijd van het beheerplan wordt waar mogelijk de aanwezige achterstand op het onderhoud van de verhardingen weggewerkt en wordt proactief ingezet op het voorkomen van achterstallig onderhoud in de toekomst. Het wegenareaal wordt op kwaliteitsniveau C onderhouden.
Het wegonderhoud wordt zo goed mogelijk afgestemd op het onderhoud van de rest van de openbare ruimte (groen, civiele kunstwerken, beschoeiingen en riolering).
2. Groen en speelvoorzieningen (jaarlijks)
Ook voor het onderhoud van het groen en de speelvoorzieningen gelden de beleidskaders vanuit het IBOR.
Groen: Daarnaast zijn het concept Groenblauwe Omgevingsplan en de planning groenrenovaties de basis waarop het onderhoud wordt uitgevoerd. Het groen wordt onderhouden op kwaliteitsniveau B/C.
Speelplaatsen: Het regulier onderhoud van de speelplaatsen vindt plaats conform de doelstellingen vanuit IBOR en op basis van de Nota Openbare Speelruimte uit 2013.
Onkruidbestrijding: Reeds meerdere jaren is het gebruik van chemische middelen op verharding niet meer toegestaan. Binnen de gemeente Oudewater is gekozen voor het borstelen en af en toe branden van de verharding.
3. Overig meubilair en verlichting (5 jaarlijks)
Het overige meubilair wordt onderhouden conform de doelstellingen vanuit IBOR, geldende richtlijnen en het vervangingsplan Meubilair. Bij vervanging wordt wanneer mogelijk gekozen voor een circulaire invulling.
4. Beschoeiingen/kademuren (5 jaarlijks)
Onderhoud en vervanging worden ingepland op basis van inspectie en de kwaliteitsdoelstellingen vanuit IBOR.
5. Civiele kunstwerken (5 jaarlijks)
Civiele kunstwerken (bruggen, tunnels, steigers e.d.) worden beheerd op kwaliteitsniveau B en deels op C. De kwaliteit wordt gebaseerd op basis van inspecties en het beheerplan kunstwerken.
Ad B: Riolering
Het beheer, onderhoud en vervangingen van de riolering vindt in 2021 plaats op basis van het in 2019 door de gemeenteraad vastgestelde Gemeentelijk WaterbeleidsPlan (GWP). Dit is een strategisch beleidsplan waarin de invulling van het gemeentelijk waterbeheer staat beschreven. Het belangrijkste en kostbaarste middel voor het gemeentelijk waterbeheer zijn de riolering en bijbehorende voorzieningen. In het GWP zijn de aanwezige voorzieningen, beheer (onderhoud) en vervanging van de voorzieningen, de verbetermaatregelen en een overzicht van de financiële gevolgen opgenomen. Prioriteit heeft hierbij het wegwerken van de aanwezige wateroverlast.
Ad C: Baggeren
Het baggeronderhoud in 2021 vindt plaats op basis van het vastgestelde baggerplan en gemaakte afspraken met het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Wegens de PFAS-problematiek is het baggerplan herijkt. Hierdoor is de afgelopen twee jaar niet het volledige baggerplan uitgevoerd. Op basis van de in 2020 gemaakte afspraken wordt het baggeronderhoud in het jaar 2021 en verder uitgevoerd.
Gemeentelijk Vastgoed
Het beleid is er op gericht om gemeentelijke gebouwen, die vanwege hun functie niet noodzakelijk eigendom dienen te zijn van de gemeente, indien mogelijk te verkopen. Voorbeelden hiervan zijn de verkoop van het pand Kapellestraat 2 in 2008, de berging bij het sportpark Markveld in 2011 en het Verenigingsgebouw aan de Kapellestraat in 2013.
Steeds is geprobeerd het meerjarenonderhoudsprogramma (MOP) goedkoper uit te voeren, door het voeren van scherpe onderhandelingen met uitvoerders en door daar waar dit verantwoord blijkt, werkzaamheden nog enigszins uit te stellen.
Daarnaast zijn sommige gebouwen in de praktijk slechts in zeer geringe mate onderhouden, omdat als gevolg van latere besluitvorming de verwachting ontstond dat deze gesloopt of verkocht zouden worden.
Eind 2017 is het MOP geactualiseerd voor de periode 2018-2027. Bij de vaststelling van de jaarrekening is besloten om het saldo van de voorziening onderhoud gebouwen toe te voegen aan de nieuwe reserve onderhoud gemeentelijk vastgoed. Dit geschiedt ter uitvoering van het in het voorjaar 2018 vastgestelde nieuwe MOP. In de begroting 2019 is het planmatig onderhoud voor het eerst verwerkt, waarbij rekening is gehouden met deze reserve.
Met ingang van 2021 is de meerjarenonderhoudsbehoefte voor het gemeentelijk vastgoed volledig geactualiseerd en omgezet naar een duurzaam meerjarenonderhoudsprogramma (DMOP). Door middel van het inzetten van het DMOP wordt inzichtelijk gemaakt welke duurzame keuzes gemaakt kunnen worden bij regulier vervangingsonderhoud op natuurlijke vervangingsmomenten. Voorbeelden van duurzame keuzes bij regulier vervangingsonderhoud zijn duurzaam materiaal gebruik, duurzame vervanging van componenten of onderdelen van installaties en het aanbrengen van isolatie bij de vervanging van dakbedekking.
Extra investeringen die nodig zijn om gebouwen energieneutraal te maken of om het energielabel met stappen te verbeteren zijn niet in het DMOP opgenomen. Dergelijke maatregelen vragen om een aparte besluitvorming van de gemeenteraad.
Gedurende het jaar 2021 wordt nog gewerkt met de bestemmingsreserve onderhoud gemeentelijk vastgoed, waarna in het begrotingsjaar 2022 wordt overgegaan naar een voorziening. De afwijkingen van de begrotingsbedragen in 2021 worden via de bestuursrapportage gemeld.