Uitgangspunten voor opstellen begroting

Bij het opstellen van de begroting 2026 – 2029 hanteren wij de volgende uitgangspunten:

Omslagpercentage 
Het omslagpercentage geeft weer welk rentepercentage aan de activa wordt toegerekend. Dit percentage wordt berekend op basis van een raming van de netto door de gemeente te betalen rente en de totale boekwaarde van alle vaste activa van de gemeente. Het percentage wordt afgerond met maximaal 0,5%.
Het omslagpercentage wordt bij de begroting 2026-2029 vastgesteld en weergegeven onder paragraaf 6, Financiering.

Renteontwikkelingen 
Prognoses over de rente hebben doorgaans een min of meer ‘’glazenbol’’ niveau. Dit gegeven wordt nog versterkt door de vele onzekerheden in de geopolitiek. De rente op de geld- en kapitaalmarkt is het afgelopen jaar iets gedaald, na twee jaar stijging en weer daarvoor een relatief lange periode van historisch lage rente. De komende jaren verwachten wij dat de rente stabiel blijft op het huidige niveau. Voor nieuwe geldleningen gaan we in de begroting uit van 3,0% rente, gebaseerd op de gemiddelde rentepercentages bij verschillende looptijden gedurende de eerste 3 maanden van 2025.

Kostenstijgingen en subsidies 
In afwijking van voorgaande jaren worden in principe de exploitatiebudgetten niet geïndexeerd. Uitzondering hierop zijn de subsidies aan externe partijen en loonkosten. De loonkosten worden geïndexeerd op basis van de reeds gemaakte CAO afspraken tussen werkgevers en werknemers. Vanuit de compensatie voor Loon- en Prijsontwikkeling vanuit de Algemene Uitkering zullen wij een stelpost voor prijsstijgingen opnemen. Daar waar exploitatiebudgetten als gevolg van externe verplichtingen verhoogd moeten worden, kan zonodig een bijstelling plaatsvinden, waarbij dekking kan plaatsvinden uit deze stelpost. Deze systematiek moet er aan bijdragen dat exploitatiebudgetten niet onnodig verhoogd worden.
Subsidies worden geïndexeerd met 3,5%, zie voor een toelichting hieronder over de OZB en heffingen.

OZB en heffingen
Tot en met de begroting 2024 werden de opbrengsten voor OZB en de heffingen geïndexeerd met de CPI van februari van het jaar vóór het begrotingsjaar. Sinds de begroting 2025 sluiten we aan bij de meer gangbare methodiek van indexatie op basis van het Centraal Economisch Plan (CEP). Dit is gebaseerd op een gewogen gemiddelde.
-    Loonkosten: 2,0%
-    Overige (materiële) kosten: 2,1%
-    Investeringen: 3,0%
-    Gewogen gemiddelde 2,2% (60% loonindex, 20% materiële kosten, 20% investeringen).
Hierbij moet wel een correctie gedaan worden op de indexatie van 2025, omdat in het CEP ook een bijstelling van het lopende jaar plaatsvindt (van 3,5% naar 4,8%, zie hiervoor onderstaande tabel). Op basis van het gewogen gemiddelde, zoals ook bovenstaand weergegeven, is het voorstel om de OZB en heffingen te verhogen met 2,2% en een correctie van 1,3% toe te passen voor de bijstelling van de indexaties voor 2025 volgens het CEP. De OZB en heffingen worden dan dus geïndexeerd met 3,5%.

N.b. de werkelijke indexatie van de heffingen over de jaren 2022-2024 op basis van de CPI was lager dan wat deze volgens deze nieuwe systematiek eigenlijk had moeten zijn. Het verschil is 2,3% waar we als gemeente dus wel kostenstijgingen hebben gehad, maar waarvoor de OZB/heffingen niet zijn meegestegen.

Kerncijfers CEP 2025 2022 2023 2024 Totaal 2022-2024 2025 2025 bijgesteld 2026
Loonvoet sector overheid 6,7 5,7 6,4 18,8 4,4 6,0 2,0
Prijs materiële overheidsconsumptie (imoc) 7,7 4,1 2,9 14,7 2,2 2,9 2,1
Prijs bruto overheidsinvesteringen (iboi) 6,3 4,4 3,0 13,7 2 3,3 3,0
Gemiddeld * 6,8 5,1 5,0 17,0 3,5 4,8 2,2
Indexatie o.b.v. CPI 1,8 6,4 5 14,7 2,8 2,8 3,2
* 60% Loonvoet, 20% materiële overheidsconsumptie en 20% investeringen, conform indexatie van Algemene Uitkering